Aantal meldingen van euthanasie plots fors lager

(foto door Matt MacGillivray CC)

Aantal meldingen van euthanasie plots fors lager
Vorige week las ik ’s morgens in de krant een artikel met bovenstaande kop. In de periode 2003 – 2017 steeg het aantal meldingen van euthanasie van minder dan 2000 in 2003 naar ruim 6500 in 2017. Maar de eerste negen maanden van 2018 laten een forse daling zien. Als mogelijke verklaring wordt gegeven: “dokters worden kopschuw ”, sinds er dit jaar naar 5 gevallen van euthanasie strafrechtelijk onderzoek wordt gedaan.

Mij overviel een gevoel van verbazing, toen ik in dat artikel ook las dat mijn eigen huisarts besloten had niet langer euthanasie te verlenen. Vanwege de hete adem in zijn nek door het Ministerie van Openbare Zaken en de Gezondheidsinspectie. Hij bleek in een ander artikel te vertellen over zijn onaangename ervaring te moeten verschijnen voor de toetsingscommissie. Hij had geen moeite met de vragen van de commissie of het afleggen van verantwoording van zijn zorg, maar wel dat hij zich daar realiseerde dat achter de toetsingscommissie het strafrecht huisde. Ook kwam mij het beeld voor ogen van een palliatief arts vrij direct nadat zij euthanasie had verleend. Aangedaan, wit weggetrokken en met de woorden, “het went nooit”. En de woorden van een SCEN arts kwamen op, “ik zie euthanasie als een daad van compassie”. Hij vergeleek het met het genadeschot toedienen aan een dodelijk getroffen soldaat op het slagveld, die ondraaglijke pijn ervaarde. Door een verlossend schot uit zijn lijden verlost.

Mijn gevoel van verbazing ging over in begrip en respect voor de betrokkenheid, het begaan zijn en de moed van deze artsen, om vanuit zorg voor zowel de ander als zichzelf, een keuze te maken, om al dan niet mee te werken aan het verlenen van euthanasie.

Ik besprak het artikel in mijn module Besluitvorming rond het levenseinde, die ik vorige week aan zorgverleners gegeven heb. Bijzonder om ook daar verschillende standpunten tegen te komen. Een zorgverlener, die ervoor kiest om vanuit geloofsovertuiging niet aanwezig te zijn bij de zorg en de uitvoering door een arts van euthanasie. Een andere zorgverlener, die na vier jaar zorg en begeleiding aan haar cliënt, meemaakte dat haar cliënt zijn huisarts verzocht had hem te helpen bij zelfdoding. De cliënt zelf was diep  overtuigd van dit verzoek, vrijwillig en weloverwogen, hij leed uitzichtloos en ondraaglijk. Ook zijn arts was ervan overtuigd, maar de kinderen waren het niet met hun vader  eens en hadden het er erg moeilijk mee. Hoe pijnlijk om aan het levenseinde geen eenheid en harmonie te ervaren! Toen hij echter het drankje begon te drinken, hoorden zijn kinderen de vogels fluiten. Zij zeiden aangedaan “Als de vogels zingen, dan is het juiste moment daar”… Het raakte me. Dat door in het hier-en-nu-te zijn de werkelijkheid aanvaard kon worden en eenheid werd ervaren.

Natuurlijk vraagt het bepalen van het juiste moment een zorgvuldige afweging. Deze wordt beschreven in de wet in de zes zorgvuldigheidseisen, waar een arts aan moet voldoen. Zelf heb ik regelmatig meegemaakt in de terminale zorg, dat er wel een euthanasieverzoek lag, maar dat die niet jaarlijks een update had gekregen, wat wel nodig is. Ook heb ik gemerkt dat het hebben van een euthanasieverklaring op zich al rustgevend is voor de cliënt. Het idee dat uitzichtloos en ondraaglijk lijden vanuit eigen regie voorkomen kan worden. Toch kozen de meeste cliënten uiteindelijk voor palliatieve sedatie. Bijna één op de vier sterft op deze manier, terwijl één op de 20 sterft m.b.v. euthanasie.

Palliatieve sedatie valt onder normaal medisch handelen. Als de levensverwachting minder dan twee weken is en symptomen als pijn, delier of benauwdheid onbehandelbaar zijn, wordt het bewustzijn zodanig verlaagd dat er comfort optreedt. “Je lichaam kiest dan zelf een moment om het leven los te laten”, zoals Bart mooi verwoordt in de wat oudere, maar nog steeds aangrijpende film Kom mij maar halen  

Praten over het levenseinde is niet vanzelfsprekend voor de meesten onder ons, hoe doe je dat nou? In mijn volgende blog ga ik daar op in.